De legende
Tegen het einde van de 19e eeuw publiceerde de Wijchense onderwijzer Gomarius Mes de legende van de kapel van St. Walrick in de Katholieke Illustratie (1885-1886). Hierin wordt verhaald hoe een dochter van een heidense hoofdman van de zogeheten ‘Hoemannen’ – rovers die het gebied rond Heumen onveilig maakten – door ziekte getroffen werd. Zij en haar vader leefden in een boshut op de plaats waar later de kapel zou verrijzen. Het meisje dreigde aan de koorts te bezwijken. Haar vader deed een beroep op Willibrord, die juist in dat gebied aan het missioneren was. Willibrord probeerde niet alleen de man tot inkeer te brengen, maar gaf hem ook de opdracht een haarband van zijn dochter aan een naburige struik te binden. De Hoeman gehoorzaamde en merkte spoedig dat zijn dochter was genezen. Daarop bekeerden beiden zich tot het christendom, tot woede van de andere Hoemannen, die hun huis in de brand staken waarbij vader en dochter omkwamen in de brand. Sindsdien werd deze plaats een pelgrimsoord waar zieken, vooral koortslijders, op voorspraak van St. Willibrord genezing vonden. In 777 zou ook Karel de Grote de wonderdadige kracht van een bezoek aan deze plaats hebben ervaren. Uit dankbaarheid voor zijn herstel liet hij er toen een kapel bouwen, die gewijd zou zijn aan St. Willibrord.